Door Tom Storcken

Op 7-4-24 zie ik in een rij hoge bomen in de buurt van het Kalkmoeras Susteren activiteit in een van de bomen. In een vork van twee takken ongeveer halverwege een van de buitenste bomen, is een bewoond Ooievaarsnest. Een van de Ooievaars is bezig met fourageren in het onderliggende weiland, terwijl de partner bezig is op het nest. Na een tijdje komt ook de partner naar het nest. De reeds aanwezige Ooievaar gaat op het nest zitten. Onduidelijk is of er al eieren in het nest liggen.  Op 23-4-24 (na zelf een tijdje ziek te zijn geweest, vandaar de lange onderbreking in tijd) ga ik samen met Thea weer kijken naar het nest. Beide Ooievaars zijn op het nest: eentje zit te broeden terwijl de ander rechtop staat en af en toe wat “prutst” aan het nest. Na zo’n 10 minuten verlaat de staande partner het nest. Vlak in de buurt waar Thea en ik op de uitkijk staan fluiten de Nachtegaal, de Zwartkop en de Tuinfluiter: heerlijke geluiden. Na een tijdje komt de partner weer terug met wat verstevigingstakken voor het nest. De broedende partner staat op en fatsoeneert de gebrachte takken. Het huidige leefgebied van deze Ooievaars is het Kalkmoeras, gelegen naast het IJzeren bos. Het gebied is omringd met natte weilanden en velden met hier en daar groepen struiken en bomen. Deze gebieden zijn na de maandenlange regenval van eind 2023 en begin 2024 behoorlijk nat. Vandaar dat er naar alle waarschijnlijkheid genoeg voedsel zoals Kikkers, muizen, hagedissen, regenwormen en dergelijke te vinden zal zijn.

In 1910 werd het aantal bewoonde Ooievaarsnesten in Nederland geschat op 2500, waarvan er in 1929 nog maar 209 over waren. In 1969 is Vogelbescherming Nederland gestart met een herintroductieproject. Tien jaar na de start van het fokprogramma zijn de Ooievaars vanuit Groot-Ammers (Z.H.) uitgezet naar buitenstations in potentieel geschikte leefgebieden. In 2009 is het herintroductieprogramma afgesloten.

’s Middags 26-4-24: Een Ooievaar zit broedend op het nest. Hij/zij staat eens op, strekt de poten, fatsoeneert het nest en gaat weer zitten. Vlak in de buurt waar ik sta, fluiten Nachtegaal en Tuinfluiter en iets verderop roept de Zwarte Specht. Ik maak even een uitstapje naar het Kalkmoeras, waar onder andere twee Bosruiters, een viertal Kleine plevieren en drie Watersnippen zich laten zien. Van hieruit kan ik zien dat de partner van de broedende Ooievaar op het nest landt en na een “klepperende” begroeting de taak van de broedende partner overneemt, terwijl deze vertrekt om waarschijnlijk ook wat te gaan eten.  Vervolgens ben ik gaan kijken op 29 april – 2 mei – 5 mei – 9 mei – 10 mei – 13 mei – 16 mei en 18 mei. Tijdens deze waarnemingen wachtte ik altijd totdat de ontbrekende partner aan kwam vliegen: dan kon ik genieten van de “klepperende” begroeting tussen de partners. Meestal werd daarna met wat takjes het nest verstevigd en wat troep opgeruimd. Tijdens de tussenliggende wachttijden waren er ook nog andere waarnemingen: bijvoorbeeld een vluchtend Ree in het hoge gras, zingende Wielewalen, roepende Koekoek en een zingende Kleine karekiet in het riet. In de buurt van het kalkmoeras hoor ik de Sprinkhaanzanger en zijn Kneu en een paartje Rietgors te zien. Op 9 mei tijdens het terugfietsen via Isenbruch zijn diverse Huiszwaluwen bezig met de restauratie van hun nesten. Op 10 mei hoor ik op “mijn ooievaars observatieplek” het Goudhaantje en er vliegt een Rode wouw over.  Op 16 mei laat zich een Gekraagde roodstaart mooi zien op een paaltje aan de rand van het IJzeren bos terwijl op 18 mei een Rietzanger zich laat zien/horen in de vlakbij gelegen rietkragen.

Maar dan op 21 mei, tijdens een regenachtige middag, staan allebei de Ooievaars op het nest als ik aankom. Terwijl de een vertrekt braakt de overblijvende partner voedsel uit en dan zijn  voederpogingen  te zien. Ik dacht even een klein snaveltje te zien. Bij de geboorte weegt het jong ongeveer 60 gram en heeft dan nog maar een klein zwart snaveltje: geen wonder dat je ze nog niet boven de rand van het nest uit ziet komen. Na zo’n drie weken kan het gewicht al zijn toegenomen tot 1,5 kilogram. Even later worden de restanten van de maaltijd (waaronder twee kikkers) door de volwassen partner weer opgegeten. Er wordt dus niets verspild. Tijdens het wachten op de aflossing van de “wacht”  wordt een Bruine kiekendief verjaagd door twee Zwarte kraaien.  Na ongeveer drie kwartier komt de fouragerende partner terug. Hij/zij heeft nog wat takjes bij zich voor het verstevigen van het nest. Dan weer het volgende schouwspel: de reeds aanwezige Ooievaar vertrekt terwijl de nieuw aangekomene voedsel opbraakt en voederbewegingen maakt: nu is er geen klein snaveltje te zien boven de rand van het nest. Na enkele minuten eet de ouder de restanten op en nestelt zich op het nest. Als ik nu vanaf 18 mei circa 34 dagen terugreken  dan zouden  de eieren rond 15 april zijn gelegd, ongeveer een week vanaf de eerste waarneming van de Ooievaars op het nest. Normaal gesproken  hebben Ooievaars een legsel per jaar in april met per nest 3 tot 5 eieren. Ervan uitgaande dat alles goed gaat zou(den) de jonge Ooievaar(s)  na 55 tot 60 dagen het nest kunnen verlaten: dus ergens in week 29. Op 23, 26, 31 mei en 3 juni steeds even gaan kijken. De jonge Ooievaar is af en toe boven de rand van het nest te zien. Hij/zij is toch al weer flink gegroeid: zijn hele lijfje en vleugels zijn al te zien.

Op 4 juni staat in de krant een artikel over de impact van het aanhoudende natte weer op de jonge Ooievaars in de regio Gooi, Vecht en Eemland. Onderkoeling ligt voor de nog maar net uitgekomen kuikens op de loer. Het ouderpaar is in de afgelopen weken in de regen voedsel gaan zoeken, waarna ze drijfnat zijn teruggekomen op het nest. Als gevolg daarvan worden ook de jongen nat, raken ze onderkoeld en verstijven ze. Uiteindelijk stoppen ze met bedelen om voedsel. Zoals het er nu naar uitziet komt het voorlopig wel goed met het jong dat in ”ons” Ooievaarsnest zit.

Op 17 juni staat de jonge Ooievaar langdurig in het nest en poetst zich de veren. Zondag 30 juni zit de jonge Ooievaar alleen op het nest: een van de ouders komt wel langs om voedsel te brengen. Vanaf einde juni tot en met 22 juli regelmatig naar het nest gaan kijken. De jonge Ooievaar groeit voorspoedig: hij/zij zit of staat nu alleen in het nest en poetst zich af en toe de veren. Als een van de ouders naar het nest komt laten ze het kuiken bedelen naar voedsel en braken dan een portie uit. Op 26 juli, na een weekje onderbreking i.v.m. met andere beslommeringen, ga ik weer kijken en zie het jong nog steeds op het nest. Het ziet er volwassen uit, behalve dat de snavel nog steeds donker is. Omdat er verder niets gebeurt maak ik nog een rondje Kalkmoeras. Bij terugkomst wordt ik verrast omdat het jong nu onder de bomen staat en parmantig door het hoge gras/c.q. modder loopt. Als ik hem/haar via het pad voorbij wil fietsen vliegt de vogel op en gaat terug naar het nest: omdat ik een beter uitzicht op het nest wil hebben fiets ik nog een stukje verder en zie dat de vogel weer op het nest staat. Maar even later vliegt hij/zij weer weg. Als het jong is  uitgevlogen wordt er nog 7 tot 20 dagen door de ouders bijgevoerd.  Zo te zien is het jong nu groot en stevig genoeg om deels voor zichzelf te zorgen na de goede zorgen van de ouders en nu maar op weg in de grote, mooie wereld.

Opmerking: Enkele gegevens over aantallen van de Ooievaars en herintroductieproject zijn overgenomen van Vogelbescherming Nederland en uit de krant de Telegraaf.